Het doek gaat open voor Regie: Rembrandt, in Museum Rembrandthuis
(Amsterdam, 12 september) Rembrandt was een meesterlijke verteller van verhalen, niet in woord maar in beeld. Hij regisseerde zijn figuren zorgvuldig en paste trucs toe die vaak afkomstig waren uit het theater. In het voorjaar van 2024 organiseert Museum Rembrandthuis de tentoonstelling Regie: Rembrandt. De tentoonstelling laat zien dat Rembrandts kunst en het theater in de stad Amsterdam nauw met elkaar verbonden zijn. Het is de eerste tentoonstelling die Rembrandt als regisseur in de spotlight zet. |
V.l.n.r. Rembrandt, De kwakzalver (detail), ca. 1636. Albertina, Wenen | Rembrandt, Studie van de acteur Willem Ruyter, als boer (detail), ca. 1638. Victoria & Albert Museum, Londen | Rembrandt, Acteur in een vrouwenrol, op de rug gezien (detail), ca. 1636/39. Museum der Bildenden Künste, Leipzig | Rembrandt, Acteur in de rol van Pantalone (detail), 1636. Hamburger Kunsthalle, Hamburg. |
Rembrandt vertelt verhalen in beeld |
In Regie: Rembrandt gaat de bezoeker ‘de vloer op’, op zoek naar de manier waarop Rembrandt zijn voorstellingen ‘regisseerde’. Rembrandt wist hoe belangrijk het was om een pakkend moment uit een verhaal te kiezen om uit te beelden. Schilders kozen vaak voor een omslagpunt in het verhaal, wat op het toneel ‘peripetie’ heet. Dat is het beslissende moment waarop de (hoofd)persoon – vaak door een plotselinge gebeurtenis – tot een ingrijpend inzicht komt. Kunstenaars beeldden dan vaak de emotionele uitbarsting na dit omslagpunt uit, met als gevolg schilderijen vol drama. Maar Rembrandt koos graag voor een moment dat daar net aan voorafgaat, het moment waarop de spanning te snijden is. Zo betrekt hij de kijker bij de scène, die daardoor meeleeft en meevoelt. Een prachtig voorbeeld is zijn schilderij van Suzanna, een bruikleen uit het Mauritshuis (Den Haag). Rembrandt toont de naakte Suzanna die op het punt staat een bad te nemen maar zich opeens realiseert dat ze bespied wordt door twee mannen met slechte intenties. |
V.l.n.r. Rembrandt, Buste van een oude man met tulband (detail), 1627/28. The Kremer Collection | Rembrandt, Zelfportret, studie van de lach (detail), 1630. Museum Rembrandthuis, Amsterdam | Rembrandt, Zelfportret, studie van verbazing (detail), 1630. Museum Rembrandthuis, Amsterdam | Jan van Vliet naar Rembrandt, De berouwvolle Judas (detail), 1634. Museum Rembrandthuis, Amsterdam |
Rembrandt voor de spiegel |
Als regisseur van zijn verhalen maakte Rembrandt gebruik van allerlei technieken die ook in het theater werden toegepast. Zo onderzocht hij van jongs af aan gezichtsuitdrukkingen. Dit deed hij door zelf voor de spiegel te acteren en zijn spiegelbeeld vast te leggen in etsen. Ook had hij kennis van de universele handgebaren die door redenaars en acteurs werden gebruikt om hun woorden kracht bij te zetten. Kostuums bestudeerde hij onder meer in het theater. Zijn leerlingen stonden soms model voor elkaar in ingewikkelde houdingen, en hij koos bij voorkeur voor een dramatische belichting. De bezoeker leert deze en andere aspecten van Rembrandts regie kennen aan de hand van prenten, tekeningen en schilderijen. Bij drie van zijn meesterwerken (Suzanna, Potifars vrouw beschuldigt Jozef en de Honderdguldenprent) wordt langer stilgestaan om te onderzoeken hoe Rembrandt de theatrale middelen inzette en met welk effect. |
Links: Salomon Savery, Het toneel van de Amsterdamse Schouwburg, 1658. Rijksmuseum, Amsterdam | rechts: Salomon Savery, De zaal van de Amsterdamse Schouwburg, 1658. Rijksmuseum, Amsterdam |
De theaterbezoeker Rembrandt |
De tentoonstelling besteedt ook aandacht aan Rembrandt als theaterbezoeker. In Rembrandts tijd maakte de toneelwereld in Amsterdam een belangrijke professionaliseringsslag door. Tot het begin van de zeventiende eeuw was theater een voorrecht voor de elite; het werd opgevoerd in exclusieve clubs, rederijkerskamers. De minder gefortuneerde stadsbevolking kon theater slechts sporadisch ervaren op straat, zoals tijdens de herfstkermis waar kwakzalvers en internationale rondreizende toneelgezelschappen optraden. Maar met de opening van de eerste schouwburg in Nederland, in januari 1638 in Amsterdam, veranderde dit drastisch. Vanaf dat moment kon het publiek maar liefst twee keer per week voorstellingen zien. Er waren drie rangen: dure loges, gewone tribuneplekken en goedkope staplaatsen. |
Rembrandt, Potifars vrouw beschuldigt Jozef, 1655. Staatliche Museen zu Berlin, Gemäldegalerie, Berlijn |
Tentoonstelling in het Stadsarchief Amsterdam |